Vertalingen verweisen DE>NL
verweisen (ww.) | manen (ww.) ; waarschuwen (ww.) ; voorhouden (ww.) ; voor de voeten gooien (ww.) ; verwijzen (ww.) ; verwijten (ww.) ; vermanen (ww.) ; verjagen (ww.) ; uitzetten (ww.) ; terechtwijzen (ww.) ; refereren (ww.) ; nadragen (ww.) ; laken (ww.) ; kwalijk nemen (ww.) ; iemand iets verwijten (ww.) ; iemand iets aanrekenen (ww.) ; gispen (ww.) ; doorverwijzen (ww.) ; blameren (ww.) ; beschuldigen (ww.) ; berispen (ww.) ; aanwrijven (ww.) ; aanrekenen (ww.) |
verweisen | verwijzen naar |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `verweisen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abkanzelnDE: ausschickenDE: bestrafenDE: eine Standpauke haltenDE: einen Rüffel erteilenDE: einen Verweis erteilenDE: einweisenDE: entgegenhaltenDE: entnehmenDE: ermahnenUitdrukkingen en gezegdes
DE: einem etwas
verweisen
NL: iemand iets vermanen voorhouden, verwijtenDE: des Feldes, vom Feld
verweisen
NL: het veld uitsturen