verschmutzen - Vertaling Duits-Nederlands

Vertalingen verschmutzen DE>NL

I verschmutzen

werkw.

Uitspraak:

[fɛɐˈʃmʊʦən]

1) schmutzig machen - vervuilen

2) mit Chemikalien o. Ä. belasten - vervuilen

Der Fluss ist so verschmutzt, dass das Baden verboten wurde. - De rivier is zo vervuild dat het verboden werd om te zwemmen.

3) schmutzig werden - vervuilen

Helle Kleidung verschmutzt leicht. - Lichte kleding wordt snel vies.

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[fɛɐˈʃmʊʦʊŋ]
Verbuigingen:	Verschmutzung , Verschmutzungen

1) deel van de uitdrukking: vervuiling

2) deel van de uitdrukking: vervuiling

Dieses Waschmittel entfernt selbst hartnäckige Verschmutzungen. - Dit wasmiddel verwijdert zelfs de hardnekkigste viezigheid.

Overige bronnen

verschmutzen (ww.)

kladden (ww.) ; knoeien (ww.) ; morsen (ww.) ; verontreinigen (ww.) ; vervuilen (ww.) ; viesmaken (ww.) ; vlekken (ww.) ; vuilmaken (ww.)

Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `verschmutzen`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: beklecksen
DE: beschmieren
DE: beschmutzen
DE: einschmieren
DE: kleckern
DE: manschen
DE: schmieren
DE: schmutzen
DE: schweinigeln
DE: versauen

Uitdrukkingen en gezegdes

DE: verschmutzt NL: vuil