Vertalingen unzufrieden DE>NL
I unzufrieden
bijv.naamw.
Uitspraak: | [ˈʊnʦufriːdən] |
nicht zufrieden -
ontevreden Sie war mit dem Prüfungsergebnis unzufrieden. - Zij was ontevreden met het examenresultaat. Warum machst du denn so ein unzufriedenes Gesicht? - Waarom trek je toch zo'n ontevreden gezicht? |
II unzufrieden
bijwoord
deel van de uitdrukking: ontevreden Nun schau doch nicht so unzufrieden drein. - Nou kijk toch niet zo ontevreden daarin. |
III die Unzufriedenheit
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈʊnʦufriːdənhait] |
Verbuigingen: | Unzufriedenheit |
deel van de uitdrukking: ontevredenheid © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
unzufrieden | futloos ; gebelgd ; gepikeerd ; geprikkeld ; lamlendig ; landerig ; misnoegd ; ontevreden ; ontstemd ; verstoord ; vervelend ; wrevelig |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `unzufrieden`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: agitiertDE: aufgebrachtDE: aufgeregtDE: erhitztDE: erregtDE: gebrochenDE: grimmigDE: kribbeligDE: launigDE: mißmutig