1. MWB
  2. Vertalen
  3. unsicher (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • unsicher > EN • unsicher > ES • unsicher > FR
Vertalingen unsicher DE>NL

I unsicher

bijv.naamw.
Uitspraak:  [ˈʊnzɪçɐ]

1) mit Gefahren verbunden - onveilig
Sie lebten in unsicheren Zeiten. - Zij leefden in onveilige tijden.
uitdrukking etw. unsicher machen

2) von Kürzungen, Schließung o. Ä. bedroht - onzeker
ein unsicherer Arbeitsplatz - een onzekere baan

3) nicht vorhersehbar - onzeker
Die Bauern blicken einer unsicheren Zukunft entgegen. - De boeren gaan een onzekere toekomst tegemoet.

4) zu keinem sicheren Ergebnis führend - onbetrouwbaar
Das ist eine sehr unsichere Methode. - Dat is een heel onbetrouwbare methode.

5) nicht selbstbewusst, selbstsicher - onzeker
Die Blicke der anderen machten ihn unsicher. - De blikken van de anderen maakten hem onzeker.

6) mit gestörtem oder ungeübtem Gleichgewicht - onzeker
Das Kleinkind tappte mit unsicheren Schritten auf ihn zu. - De kleuter stapte met onzekere stappen naar hem toe.


II unsicher

bijwoord

1) mit wenig Übung und daher langsam und vorsichtig - onzeker
Sie hat den Führerschein noch nicht lange, daher fährt sie noch recht unsicher. - Zij heeft het rijbewijs nog niet zolang, daarom rijdt zij nog zo onzeker.

2) deel van de uitdrukking: onzeker
Beim Vorstellungsgespräch sollte man nicht unsicher auftreten. - Bij kennismakingsgesprekken moet men zich niet onzeker gedragen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
unsicher los ; niet zeker ; ongewis ; onstabiel ; onvast ; onveilig ; rank ; wankel ; wankelbaar ; wankelend ; onzeker
Bronnen: interglot; Trueterm


Voorbeeldzinnen met `unsicher`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: flatterhaft
DE: fraglich
DE: grundlos
DE: instabil
DE: nicht sicher
DE: rank
DE: schlank
DE: schwankend
DE: unbestimmt
DE: unfest