Vertalingen Umgang DE>NL
der Umgang
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈʊmgaŋ] |
Verbuigingen: | Umgang(e)s |
1) persönliche oder gesellschaftliche Beziehung mit anderen -
omgang freundschaftlichen Umgang mit jemandem pflegen - vriendschappelijke omgang met iemand onderhouden Ihre Eltern haben ihr den Umgang mit mir verboten. - Haar ouders hebben haar verboden met mij om te gaan. |
für jemanden der richtige / kein Umgang sein (=zu jemandem gesellschaftlich gut / nicht passen) - goed / slecht gezelschap voor iemand
|
2) Handhabung von etw. -
omgang den Umgang mit Geld lernen - leren omgaan met geld ein sparsamer Umgang mit Energie - zuinig omgaan met energie |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
der Umgang | de bekendheid (v) ; betrekkingen (f-p) ; omgaan met mensen (znw.) ; de omgang (m) ; omgang hebben met (znw.) ; ronde doen (znw.) |
Umgang | omloop ; omloop van toren |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Bouwtermen; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Umgang`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: KommunikationDE: KontaktDE: soziales VerhaltenDE: VerkehrUitdrukkingen en gezegdes
DE: er ist nicht der rechte
Umgang
NL: hij is geen goed gezelschap