Vertalingen tröpfeln DE>NL
tröpfeln
werkw.
1) deel van de uitdrukking: druppelen Wasser tröpfelte von seinem Mantel auf den Boden. - Het water druppelde van zijn jas op de grond. |
2) deel van de uitdrukking: es tröpfelt (=es regnet leicht) - het miezert
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
tröpfeln (ww.) | droppen (ww.) ; sijpelen (ww.) |
tröpfeln | druppelen |
Bronnen: interglot; Horecagids
Voorbeeldzinnen met `tröpfeln`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: leckenDE: sickernDE: triefenDE: tropfen