Vertaal
Naar andere talen: • tröpfeln > ENtröpfeln > EStröpfeln > FR
Vertalingen tröpfeln DE>NL

tröpfeln

werkw.
Uitspraak:  [ˈtrœpfəln]

1) deel van de uitdrukking: druppelen
Wasser tröpfelte von seinem Mantel auf den Boden. - Het water druppelde van zijn jas op de grond.

2) deel van de uitdrukking:
uitdrukking es tröpfelt

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
tröpfeln (ww.) droppen (ww.) ; sijpelen (ww.)
tröpfeln druppelen
Bronnen: interglot; Horecagids


Voorbeeldzinnen met `tröpfeln`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: lecken
DE: sickern
DE: triefen
DE: tropfen