Vertalingen Terminkalender DE>NL
der Terminkalender
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [tɛrˈmiːnkalɛndɐ] |
| Verbuigingen: | Terminkalenders , Terminkalender |
kleines Buch, in dem Termine notiert werden -
agenda | einen vollen Terminkalender haben - een volle agenda hebben |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| der Terminkalender | de agenda ; de zakagenda |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `Terminkalender`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: KalenderDE: NotizbuchDE: TaschenkalenderDE: Vormerkbuch