Vertalingen Telefon DE>NL
das Telefon
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈteːləfoːn] |
Verbuigingen: | Telefons , Telefone |
Gerät, mit dem man über Leitungen oder Funk telefonieren kann -
telefoon Ich glaube, das Telefon hat geklingelt. - Ik denk dat de telefoon over is gegaan. Könntest du mal ans Telefon gehen? - Zou jij de telefoon eens kunnen opnemen? |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
das Telefon | de telefoon (m) ; het telefoontoestel |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `Telefon`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: FernsprechapparatDE: FernsprecherDE: Telefonapparat