Vertaal
Naar andere talen: • Tag > ENTag > ESTag > FR
Vertalingen Tag DE>NL

der Tag

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [taːk]
Verbuigingen:  Tag(e)s , Tage

1) die Zeit, in der es hell ist - dag
ein sonniger / regnerischer Tag - een zonnige / regenachtige dag
Der Tag ging schon zu Ende, als sie endlich am Ziel waren. - De dag liep al ten einde toen zij eindelijk het doel bereikten.
uitdrukking Guten Tag!
uitdrukking an den Tag kommen
uitdrukking Man soll den Tag nicht vor dem Abend loben.
uitdrukking über / unter Tage

2) Zeitraum von 0.00 bis 24.00 Uhr - dag
Eine Woche hat sieben Tage. - Een week heeft zeven dagen.
Er geht jeden Tag joggen. - Hij gaat elke dag joggen.
uitdrukking eines Tages
uitdrukking von Tag zu Tag

3) bestimmter Zeitraum, den jemand durchlebt / in dem etw. existiert - dag
die Tage der Kindheit - de dag van het kind
uitdrukking jemand / etw. hat bessere Tage gesehen
uitdrukking auf jds alte Tage

4) Menstruation - menstruatie
Sie hat gerade ihre Tage. - Zij is net ongesteld.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
der Taghet etmaal
Tagde dag (m) ; d (Afkorting) ; dag ; tag
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Tag`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Feiertag
DE: Ruhetag
DE: Urlaubstag
DE: vierundzwanzig Stunden
DE: Werktag
DE: Wochentag

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: bei Tage NL: overdag
DE: eines Tages NL: op zekere dag
DE: in den Tag hinein leben NL: erop los leven
DE: in den Tag hineinreden NL: in het wilde weg praten