Vertalingen Strick DE>NL
der Strick
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ʃtrɪk] |
Verbuigingen: | Strick(e)s , Stricke |
eine dicke Schnur -
touw den Esel mit einem Strick festbinden - de ezel aan vastbinden met een touw Strickleiter - touwladder |
jemandem aus etw. einen Strick drehen (=jemanden wegen eines Fehlers unnötig streng bestrafen) - iemand onnodig streng straffen
|
wenn alle Stricke reißen (=zur Not, als letzter Ausweg) - in het ergste geval
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
der Strick | breigoed (znw.) ; het breisel ; het breiwerk ; de fielt (m) ; de galg ; het mispunt ; de naarling (m) ; de rotzak (m) ; de schoft (m) ; de smeerlap (m) ; de smiecht (m) ; de stinkerd (m) ; de strop ; touw |
Strick | touwwerk |
Bronnen: interglot; Diving dictionary
Voorbeeldzinnen met `Strick`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: BindfadenDE: DrahtDE: FadenDE: FerkelDE: FlegelDE: GalgenDE: gaunerDE: HalunkeDE: IltisDE: KabelUitdrukkingen en gezegdes
DE: wenn alle
Stricke reißen
NL: in het ergste geval