Vertalingen stolz DE>NL
I stolz
bijv.naamw.
1) voll Freude über eine Leistung, einen Besitz o. Ä. -
trots Sie ist stolze Besitzerin einer Jacht. - Zij is de trotse bezitster van een jacht. Ich bin stolz auf dich! - Ik ben trots op je! |
2) auf übertriebene Weise vom eigenen Wert überzeugt -
trots Er ist zu stolz, seinen Fehler einzugestehen. - Hij is te trots om zijn fout toe te geven. |
3) eindrucksvoll -
trots 4) beachtlich, groß -
trots Er wurde stolze 102 Jahre alt. - Hij is een respectabele 102 jaar oud geworden. |
II stolz
bijwoord
deel van de uitdrukking: trots Er lächelte stolz. - Hij lachte trots Sie führte uns stolz ihr neues Auto vor. - Zij reed trots haar nieuwe auto voor. |
III der Stolz
zelfst.naamw.
1) deel van de uitdrukking: trots Seine Kinder erfüllen ihn mit Stolz. - Zijn kinderen vervullen hem met trots. Das neue Auto ist sein ganzer Stolz. - De nieuwe auto is zijn trots. |
2) deel van de uitdrukking: trots jds Stolz verletzen - iemands trots kwetsen Hast du denn überhaupt keinen Stolz? - Heb jij dan helemaal geen trots? |
3) deel van de uitdrukking: trots © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
der Stolz | indrukwekkendheid (znw.) ; de hovaardigheid (v) ; hoogmoedigheid (znw.) ; de grootsheid (v) ; de grandeur (m) ; de fierheid (v) ; het eergevoel ; eer (znw.) |
Stolz | moedig ; minachtend ; neerbuigend ; onverschrokken ; prat ; stout ; stoutmoedig ; de trots ; uit de hoogte ; uitstekend ; verwaand ; voortreffelijk ; zelfgenoegzaam ; zelfingenomen ; laatdunkend ; aanmatigend ; arrogant ; dapper ; fier ; flink ; geringschattend ; glorieus ; groots ; hautain ; heerlijk ; heldhaftig ; heroïsch ; hooghartig ; hoogmoedig ; hovaardig ; kleinerend ; kloek ; kostelijk ; parmant ; parmantig |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `stolz`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: arrogantDE: aufrechtDE: beherztDE: bravDE: EhreDE: eingebildetDE: einmaligDE: einzigDE: einzigartigDE: entschiedenUitdrukkingen en gezegdes
DE: seinen
Stolz dareinsetzen
NL: het zich tot een eer rekenen