Vertalingen Staub DE>NL
I der Staub
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ʃtaup] |
Verbuigingen: | Staub(e)s |
kleine, feste Teilchen in der Luft, die sich auf Oberflächen sammeln -
stof Staub wischen - stof afnemen |
Staub aufwirbeln (=Aufregung verursachen) - stof opwerpen
Die Reiter wirbelten viel Staub auf. - De ruiters wierpen veel stof op.
|
sich aus dem Staub machen (=schnell verschwinden, vor etw. flüchten) - zich uit de voeten maken
|
II stauben
werkw.
deel van de uitdrukking: stoffen Es hat mächtig gestaubt, als wir den Teppich ausklopften. - Het stofte hevig toen wij het tapijt uitklopten. |
III staubig
bijv.naamw.
deel van de uitdrukking: stoffig Die Bücher waren sehr staubig. - De boeken waren bijzonder stoffig. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
der Staub | het stof |
Staub | perspoeder ; poeder ; stof ; stofdeeltjes |
Bronnen: Engoi Woordenschatoefeningen; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Staub`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: GrießDE: GrusDE: PuderDE: PulverDE: StaubkornDE: StaubteilchenDE: StäubchenUitdrukkingen en gezegdes
DE: sich aus dem
Staube machen
NL: zich uit de voeten maken