Vertalingen starren DE>NL
starren
werkw.
1) längere Zeit den Blick unbeweglich auf jemanden / etw. richten -
staren gebannt auf den Bildschirm starren - gebiologeerd naar het beeldscherm staren |
2) deel van de uitdrukking: vor Dreck / Schmutz starren (=sehr schmutzig sein) - zeer vies zijn
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
starren (ww.) | aangapen (ww.) ; aanstaren (ww.) ; doelloos kijken (ww.) ; staarogen (ww.) ; staren (ww.) ; stijf staan (ww.) ; stokstijf staan (ww.) ; turen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `starren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: angaffenDE: anglotzenDE: erstarrenDE: gaffenDE: stierenDE: vor sich hinstarrenUitdrukkingen en gezegdes
DE: vor Schmutz
starren
NL: stijf staan van het vuilDE: in Waffen
starren
NL: tot de tanden gewapend zijn