Vertaal
Naar andere talen: • Stück > ENStück > ESStück > FR
Vertalingen Stück DE>NL

das Stück

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ʃtʏk]
Verbuigingen:  Stück(e)s , Stücke , Stück

1) ein Teil eines Ganzen, der davon getrennt wurde - stuk
ein Stück Kuchen abschneiden - een stuk taart afsnijden
Er wurde von wilden Tiere in Stücke gerissen. - Hij werd door wilde dieren in stukken gescheurd.
uitdrukking am / im Stück

2) in eine feste Form gebrachte Substanz - stuk
zwei Stück Zucker in den Kaffee tun - twee stuks suiker in de koffie doen

3) einzelnes Exemplar einer Kategorie von Gegenständen - stuk
Er hat da ein paar sehr interessante Stücke in seiner Sammlung. - Hij heeft een aantal interessante stukken in zijn verzameling.
Ich hätte gern fünf Stück von diesen Äpfeln. - Vijf stuks van deze appels alstublieft.
Das Buch erschien in einer Auflage von 3.000 Stück. - Het boek werd in een oplage van 3.000 stuks uitgegeven.
Gepäckstück - stuks bagage

4) Abschnitt in einem Text, Musikwerk - stuk
Willst du uns ein Stück aus dem Buch vorlesen? - Zou je ons een stuk uit het boek willen voorlezen?

5) Teil einer Strecke, eines Weges - stuk
jemanden ein Stück begleiten - iemand een stuk vergezellen
Kannst du bitte ein Stück zur Seite gehen? - Zou je een beetje kunnen opschuiven?
uitdrukking ein gutes / ganzes / großes Stück

6) deel van de uitdrukking: stuk
ein neues Stück aufführen - een nieuw stuk uitvoeren

7) deel van de uitdrukking: stuk
ein neues Stück am Klavier lernen - een nieuw stuk voor piano leren

8) deel van de uitdrukking:
uitdrukking aus freien Stücken
uitdrukking große Stücke auf jemanden halten
uitdrukking ein hartes Stück Arbeit
uitdrukking Das ist ein starkes Stück!
uitdrukking Kein Stück!
uitdrukking Stück für Stück

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
das Stückde lap (m) ; de tranche ; het toneelstuk ; het suikerklontje ; stuk stof (znw.) ; het stuk ; de snijding (v) ; het segment ; het schouwspel ; het schijf ; de plak ; het part ; het onderdeeltje ; het onderdeel ; het object ; de moot ; de klont ; klomp ; kleine brok (znw.) ; de inbreng (m) ; het gedeelte ; het exemplaar ; het drama ; de deeltje ; het deel ; de coupon (m) ; de brok ; de bon (m) ; de bijdrage ; het artikel ; het aandeel
Stück werkstuk
Bronnen: interglot; Horecagids; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Stück`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Bruchstück
DE: Bruchteil
DE: Bröckchen
DE: Dutzend
DE: Fetzen
DE: Fragment
DE: Klumpen
DE: Klümpchen
DE: Teil
DE: Würfel

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: das Stück, je Stück, pro Stück NL: per stuk
DE: fünf Stück NL: vijf stuks
DE: Stück um Stück NL: stuk voor stuk
DE: aus freien Stücken NL: uit eigen beweging
DE: große Stücke auf einen halten NL: veel met iemand ophebben