I schwarz

bijv.naamw.

Uitspraak:

[ʃvarʦ]

1) von der Farbe von Kohlen - zwart

schwarz wie die Nacht - zwart als de nacht pechschwarz - pikzwart rabenschwarz - pikzwart

schwarz auf weiß (=schriftlich (und damit offiziell)) - zwart op wit Das kann ich dir schwarz auf weiß geben. - Dat kan ik je zwart op wit meegeven.

schwarz von Menschen / Fliegen / ... (=voller Menschen / Fliegen / ...) - zwart van de mensen / vliegen / ...

ins Schwarze treffen (=richtig geraten haben) - in de roos schieten

jemand kann warten, bis er schwarz wird (=jemand wird etw. nicht erleben) - iemand kan wachten tot hij dood is

2) schmutzig - zwart
3) von der dunklen Hautfarbe der Völker Afrikas - zwart

schwarze Bürgerrechtler - zwarte voorvechter van de burgerrechten Konflikte zwischen Weißen und Schwarzen - conflicten tussen zwart en wit Schwarzafrika - donker Afrika

4) konservativ, rechts stehend - conservatief

schwarz wählen - conservatief kiezen ein Wahlsieg für die Schwarzen - een verkiezingsoverwinning voor de conservatieven

5) ohne Steuern zu bezahlen - zwart

Die Bestechungsgelder flossen auf schwarze Konten im Ausland. - Het omkoopgeld vloeide naar zwartgeldrekeningen in het buitenland. Schwarzarbeit - zwartwerk Schwarzgeld - zwartgeld Schwarzhandel - zwarte handel Schwarzmarkt - zwarte markt

6) ohne Milch - zwart
7) aus Blättern der Teepflanze gemacht, nicht aus Früchten oder Kräutern - zwart
8) voller Unheil - zwart

der Schwarze Freitag von 1869 - de zwarte vrijdag van 1869 Es sieht schwarz aus für uns. - Het ziet er somber uit voor ons.

9) böse - boosaardig

schwarze Pläne schmieden - boosaardige plannen smeden

II schwarz

bijwoord
deel van de uitdrukking: zwart

schwarz verdientes Geld - zwart verdiend geld Zigaretten schwarz über die Grenze schaffen - sigaretten illegaal over de grens halen

III der Schwarz

zelfst.naamw.

Verbuigingen:

Schwarz(es)

1) deel van de uitdrukking: zwart

Haare in tiefem Schwarz - gitzwarte haren

2) Spieler, der mit schwarzen Figuren spielt - zwart

Schwarz ist am Zug. - Zwart is aan zet.

© K Dictionaries Ltd.

schwarz

het zwart ; zwart

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.




DE: kohlrabenschwarz
DE: pechschwarz
DE: rabenschwarz

DE: schwarze Wolken NL: donkere wolken
DE: eine schwarze Tat NL: een boze, snode daad
DE: das Schwarze NL: roos (van schietschijf)
DE: das Schwarze Brett NL: het mededelingenbord
DE: schwarz fahren NL: clandestien rijden NL: meerijden zonder betalen
DE: schwarz schlachten NL: clandestien slachten