Vertalingen seinerzeitig DE>NL
seinerzeitig | ex ; geweest ; gewezen ; toenmalig ; van toen ; voorheen ; voormalig ; voormalige ; vorige ; vroeger ; vroegere |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `seinerzeitig`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: derzeitigDE: ehemaligDE: vorig