1. MWB
  2. Vertalen
  3. schuldig (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • schuldig > EN • schuldig > ES • schuldig > FR
Vertalingen schuldig DE>NL

schuldig

bijv.naamw.
Uitspraak:  [ˈʃʊldɪç]

1) für ein Verbrechen oder etw. Unmoralisches verantwortlich - schuldig , verantwoordelijk
Der Angeklagte bekannte sich schuldig. - De aangeklaagde bekende schuld.
Sie wurde des Mordes für schuldig befunden. - Zij werd schuldig bevonden aan moord.
Ich fühle mich schuldig, weil ich ihr nicht geholfen habe. - Ik voel mij schuldig omdat ik haar niet heb geholpen.
uitdrukking jemanden schuldig sprechen

2) deel van de uitdrukking:
uitdrukking jemandem etw. schuldig sein
uitdrukking jemandem nichts schuldig bleiben

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
schuldig schuldig ; verplicht zijn aan ; verschuldigd ; verwijtbaar
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `schuldig`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: dankbar
DE: erkenntlich
DE: verbindlich
DE: verbunden
DE: verpflichtet
DE: verpflichtet sein an