Vertalingen schlenkern DE>NL
schlenkern (ww.) | bengelen (ww.) ; deinen (ww.) ; golven (ww.) ; heen en weer zwaaien (ww.) ; pendelen (ww.) ; reizen tussen (ww.) ; rondslingeren (ww.) ; schommelen (ww.) ; slingeren (ww.) ; wiebelen (ww.) ; wiegen (ww.) ; zwengelen (ww.) |
schlenkern | gieren ; uitschieten |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `schlenkern`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: baumelnDE: flatternDE: herumfliegenDE: hin und her wankenDE: hängenDE: pendelnDE: schaukelnDE: schlackernDE: schleudernDE: schlingen