Vertaal
Naar andere talen: • schüren > ENschüren > ESschüren > FR
Vertalingen schüren DE>NL
schüren (ww.) aanblazen (ww.) ; aanvuren (ww.) ; aanwakkeren (ww.) ; agiteren (ww.) ; bemoedigen (ww.) ; omroeren (ww.) ; oppoken (ww.) ; opporren (ww.) ; opstoken (ww.) ; poken (ww.) ; roeren (ww.) ; stoken (ww.) ; toemoedigen (ww.)
schüren oprakelen
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `schüren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: anblasen
DE: anfachen
DE: anschüren
DE: entfachen