I sammeln

werkw.

Uitspraak:

[ˈzaməln]

1) in der Natur suchen und mitnehmen - verzamelen
2) als Hobby in seinen Besitz bringen und aufbewahren - verzamelen

Sammelalbum - verzamelalbum Sammelleidenschaft - verzameldrift

3) für einen Zweck zusammentragen - verzamelen

Regenwasser zum Bumengießen sammeln - regenwater voor de planten opvangen

4) in sich aufnehmen - opnemen
5) zur Wiederverwertung (von vielen Haushalten) zusammentragen - inzamelen

Sammelaktion - inzamelactie

6) viele Menschen um etw. bitten - inzamelen

für das Rote Kreuz sammeln - voor het Rode Kruis collecteren Sammelbüchse - collectebus

IIa der Sammler

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈzamlɐ]
Verbuigingen:	Sammlers , Sammler

IIb die Sammlerin

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈzamlərɪn]
Verbuigingen:	Sammlerin , Sammlerinnen

deel van de uitdrukking: verzamelaar

Briefmarkensammler - postzegelverzamelaar Pilzsammler - iemand die paddenstoelen zoekt Spendensammler - collectant

III die Sammlung

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈzamlʊŋ]
Verbuigingen:	Sammlung , Sammlungen

1) deel van de uitdrukking: verzameling , collectie

eine umfangreiche Sammlung antiker Vasen - een omvangrijke verzameling van antieke vazen eine Gedichtsammlung herausgeben - een gedichtenbundel uitgeven

2) deel van de uitdrukking: collecte

Wie viel Geld hat die Spendensammlung erbracht? - Hoeveel geld heeft de collecte opgeleverd? eine Altpapiersammlung durchführen - een oud papier verzamelactie opzetten Unterschriftensammlung - handtekeningenverzameling

© K Dictionaries Ltd.

sammeln (ww.)

ontrafelen (ww.) ; verzamelen (ww.) ; vergaren (ww.) ; verenigen (ww.) ; uitzoeken (ww.) ; uitvezelen (ww.) ; uitrafelen (ww.) ; uitpluizen (ww.) ; sparen (ww.) ; opstapelen (ww.) ; oppotten (ww.) ; opeenhopen (ww.) ; op bankrekening zetten (ww.) ; ontwarren (ww.) ; ontraadselen (ww.) ; inzamelen (ww.) ; hopen (ww.) ; geld inzamelen (ww.) ; collecteren (ww.) ; bijeenzoeken (ww.) ; bijeenzamelen (ww.) ; bijeenkomen (ww.) ; bijeen krijgen (ww.) ; accumuleren (ww.)

sammeln

bijeenbrengen ; verzamelen ; rapen ; oprapen

Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.




DE: anhäufen
DE: ansammeln
DE: aufbewahren
DE: aufknoten
DE: auseinanderfasern
DE: ausfasern
DE: auskundschaften
DE: aussondern
DE: Aussuchen
DE: einsammeln

DE: sich sammeln NL: z. verzamelen NL: zijn gedachten bij elkaar houden, z. concentreren NL: bedaren, tot kalmte komen, bekomen