Vertalingen Schar DE>NL
die Schar
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ʃaːɐ] |
Verbuigingen: | Schar , Scharen |
eine Gruppe von Menschen, Tieren -
menigte, horde die große Schar der Zuschauer - een grote schare toeschouwers Scharen von Vögeln saßen in den Bäumen. - Zwermen vogels zaten in de bomen. |
in (hellen) Scharen (=in großer Zahl) - in grote getale
Die Fans kamen in Scharen. - De fans kwamen in grote getale.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
die Schar | de kudde ; de troep (m) ; de toeloop (m) ; de schare ; de schaar ; het samenraapsel ; de samenkomst (v) ; het oploopje ; de mensenmassa ; de menigte (m) ; de mengelmoes ; de massa ; de horde ; de hoop (m) ; groep mensen (znw.) ; de groep ; het gezelschap ; de drom (m) ; de cohort ; de bende ; het allegaartje ; aantal personen bijeen (znw.) |
Schar | ploegschaar ; schaar |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Schar`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: AndrangDE: AnsturmDE: BegleitungDE: DichtungDE: EnsembleDE: FlugDE: GemeindeDE: GemengeDE: GesellschaftDE: Getreibe