Vertalingen Rupfen DE>NL
rupfen (ww.) | ontraadselen (ww.) ; ontrafelen (ww.) ; ontwarren (ww.) ; uitpluizen (ww.) ; uitrafelen (ww.) ; uitvezelen (ww.) ; uitzoeken (ww.) |
Rupfen | bloten ; pluimen ; plukken ; trillen ; uittrekken en afscheren |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Horecagids
Voorbeeldzinnen met `Rupfen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: aufknotenDE: auseinanderfasernDE: ausfasernDE: auskundschaftenDE: aussondernDE: AussuchenDE: entknotenDE: entwirrenDE: entziffernDE: erforschenUitdrukkingen en gezegdes
DE: mit einem ein Hühnchen zu
rupfen haben
NL: een appeltje met iemand te schillen hebben