Vertaal
Vertalingen qualifizieren DE>NL

I qualifizieren

werkw.
Uitspraak:  [kvalifiˈʦiːrən]

1) jemanden für eine berufliche Tätigkeit befähigen oder berechtigen - kwalificeren
Sind Sie für diesen Job überhaupt qualifiziert? - Bent u voor deze baan eigenlijk wel gekwalificeerd?
eine qualifizierte und erfahrene Mitarbeiterin - een gekwalificeerde en ervaren medewerkster

2) die erforderliche Leistung zeigen, um an einem Wettkampf teilnehmen zu dürfen sport - kwalificeren
sich für das Finale qualifizieren können - zich voor de finale kunnen kwalificeren


II die Qualifikation

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [kvalifikaˈʦjoːn]
Verbuigingen:  Qualifikation , Qualifikationen

1) deel van de uitdrukking: kwalificatie
die nötige fachliche Qualifikation für einen Job haben - de noodzakelijke kwalificaties voor een baan hebben
zusätzliche berufliche Qualifikationen erwerben - toegevoegde kwalificaties verwerven voor de beroepsuitoefening

2) deel van de uitdrukking: sport kwalificatie
Er hat die Qualifikation für die Weltmeisterschaft geschafft / verpasst. - Hij heeft de kwalificatie voor het wereldkampioenschap gehaald / gemist.

3) deel van de uitdrukking: sport kwalificatie
in der Qualifikation vorzeitig ausscheiden - in de kwalificatie voortijdig uitgeschakeld worden

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
qualifizieren (ww.) aanpassen (ww.) ; geschikt maken (ww.) ; kwalificeren (ww.) ; zich kwalificeren voor (ww.) ; zich plaatsen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `qualifizieren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: benennen
DE: betiteln
DE: bezeichnen
DE: herrichten
DE: nennen

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: qualifiziert NL: ook: kundig, bekwaam