Vertaal
Vertalingen niederschlagen DE>NL
niederschlagen (ww.) neerslaan (ww.) ; omslaan (ww.) ; onderuithalen (ww.) ; vloeren (ww.)
niederschlagen seponeren
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `niederschlagen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: auseinandernehmen
DE: fällen
DE: hinlegen
DE: im Keim ersticken
DE: legen
DE: niederstrecken
DE: Schluß machen mit
DE: umkippen
DE: umschlagen
DE: unterdrücken

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: niederschlagend NL: ook: (pijn) onderdrukkend, kalmerend
DE: niedergeschlagen NL: terneergeslagen, neerslachtig