neutral - Vertaling Duits-Nederlands

Naar andere talen: • neutral > EN • neutral > ES • neutral > FR

Vertalingen neutral DE>NL

I neutral

bijv.naamw.

Uitspraak:

[nɔ yˈtraːl]

1) nicht an eine Partei oder Interessensgruppe gebunden - neutraal

ein neutraler Beobachter - een neutrale beoordelaar
in einem Konflikt neutral bleiben - bij een conflict neutraal blijven

2) nicht an einem Krieg beteiligt - neutraal

3) nichts Besonderes aufweisend - neutraal

Die Wände waren in neutralen Farben gestrichen. - De muren waren in een neutrale kleur geverfd.

bijwoord

1) deel van de uitdrukking: neutraal

sich neutral verhalten - zich neutraal gedragen
etw. neutral formulieren - iets neutraal formuleren

2) deel van de uitdrukking: neutraal

sich neutral kleiden - zich neutraal kleden

Overige bronnen

neutral

neutraal ; onzijdig ; afzijdig ; neutraal ; onpartijdig

Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.

Voorbeeldzinnen met `neutral`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: abseits
DE: blockfrei
DE: indifferent
DE: objektiv
DE: unparteiisch
DE: unvoreingenommen
DE: vorurteilsfrei
DE: vorurteilslos