Vertalingen Montag DE>NL
der Montag
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈmoːntaːk] |
Verbuigingen: | Montag(e)s , Montage |
erster Tag der Woche -
maandag © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `Montag`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: DienstagDE: DonnerstagDE: FreitagDE: MittwochDE: SamstagDE: SonnabendDE: SonntagUitdrukkingen en gezegdes
DE: blauen
Montag machen
NL: maandag vieren, niet werken