Vertalingen mitspielen DE>NL
mitspielen
werkw.
1) zusammen mit anderen spielen -
meespelen Die anderen Kinder lassen ihn nicht mitspielen. - De andere kinderen laten hem niet meespelen. |
2) zusammen mit anderen auftreten -
meespelen in einem Film, in einer Band mitspielen - in een film, in een band meespelen |
3) etw. auf eine bestimmte Weise mit beeinflussen -
meespelen Bei dieser Entscheidung haben verschiedenste Überlegungen mitgespielt. - Bij deze beslissing hebben verscheidene overwegingen meegespeeld. |
4) etw. nicht verhindern -
toestaan Wenn das Wetter mitspielt, machen wir morgen einen Ausflug. - We maken morgen een uitstapje als het weer meewerkt. Ich will mit Freunden verreisen, aber da spielen meine Eltern nicht mit. - Ik wil met vrienden op vakantie gaan maar mijn ouders werken niet mee. |
5) deel van de uitdrukking: jemandem übel / grausam / ... mitspielen (=jemandem schaden, zusetzen) - parten spelen
Das Leben hat ihm schwer mitgespielt. - Hij heeft zwaar te lijden onder het leven.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
mitspielen (ww.) | deel hebben aan (ww.) ; meedoen (ww.) ; meespelen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `mitspielen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: mitmachenDE: mittunDE: teilnehmenUitdrukkingen en gezegdes
DE: einem schlimm
mitspielen
NL: iemand lelijk te pakken nemen