Vertalingen matt DE>NL
matt
bijv.naamw.
1) erschöpft und müde -
zwak Ich fühle mich noch etwas matt vom Fieber. - Ik voelde me nog een beetje zwak van de koorts. |
2) ohne Glanz -
mat 3) etwas blass, nicht leuchtend -
mat 4) so, dass sich der König nicht mehr bewegen kann -
mat matt sein - schaakmat staan jemanden matt setzen - iemand schaakmat zetten |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
matt | niet helder ; krakkemikkig ; kwijnend ; lamlendig ; lijzig ; log ; loom ; lusteloos ; mat ; kleurloos ; pips ; slap ; slapjes ; verschoten ; wankel ; wee ; ziekelijk ; zwak ; glansloos ; armetierig ; beslagen ; bleek ; bleekjes ; dof ; flauw ; flauwtjes ; flets ; futloos ; gammel ; gematteerd ; dof ; vlak ; stompheid ; mat ; gematteerd |
Bronnen: interglot; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `matt`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abgespanntDE: arbeitsscheuDE: ausgebleichtDE: beschlagenDE: blaßDE: bleichDE: blindDE: bläßlichDE: brechbarDE: denkfaul