Vertalingen müde DE>NL
I müde
bijv.naamw.
erschöpft, schlafbedürftig -
moe Das lange Warten macht müde. - Lang wachten is vermoeiend. |
nicht müde werden, etw. zu tun (=nicht aufhören, etw. zu tun) - niet ophouden met iets
Sie wurde nicht müde, ihre Unschuld zu beteuern. - Zij hield niet op met het bezweren van haar onschuld.
|
II müde
bijwoord
deel van de uitdrukking: moeizaam Er lächelte nur müde. - Hij lachte maar moeizaam. |
III die Müdigkeit
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈmyːdɪçkait] |
Verbuigingen: | Müdigkeit |
deel van de uitdrukking: moeheid , vermoeidheid Ihre Müdigkeit war verflogen. - Hij vermoeidheid is snel verdwenen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
müde (ww.) | moe (ww.) ; vermoeid (ww.) |
müde | lijzig ; log ; loom ; de uitputting (v) ; de vermoeidheid (v) |
Bronnen: Engoi Woordenschatoefeningen; interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `müde`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abgespanntDE: am EndeDE: erledigtDE: ermüdetDE: erschöpftDE: fertigDE: zerschlagenUitdrukkingen en gezegdes
DE: des Redens
müde
NL: het praten moe