Vertaal
Naar andere talen: • loslösen > ENloslösen > ESloslösen > FR
Vertalingen loslösen DE>NL
loslösen (ww.) loskrijgen (ww.) ; losmaken (ww.) ; loswerken (ww.) ; scheiden (ww.) ; uithalen (ww.) ; uittrekken (ww.)
Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `loslösen`
Voorbeeldzinnen laden....