Vertalingen Loch DE>NL
das Loch
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [lɔx] |
Verbuigingen: | -(e)s , Löcher |
1) Stelle, an der etw. fehlt -
gat ein Loch in die Wand bohren - een gat in de muur boren ein Loch im Zahn haben - een gat in zijn tand hebben |
jemandem Löcher in den Bauch fragen (=jemandem mit seinen Fragen lästig werden) - aan iemand zijn kop zitten zeuren
|
Löcher in die Luft starren (=geistesabwesend irgendwohin sehen) - zitten staren
|
in ein Loch fallen (=in eine psychische Krise geraten) - in een gat vallen
|
2) dunkle oder schmutzige Wohnung -
krot © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
das Loch | het gat ; waterlek (znw.) ; de put (m) ; de opening (v) ; de opbergruimte (v) ; het lekken ; lek (znw.) ; de kuil (m) ; het holletje ; het gehucht ; het gaatje ; de deuropening (v) ; de buurtschap (v) ; de bres ; de box (m) |
Loch | gaatje in de glazuur ; vacante plaats ; pinhole ; gat |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Loch`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: AbteilDE: AufmachungDE: AushöhlungDE: baufälliges HausDE: BoxDE: BrescheDE: BruchbudeDE: BudeDE: DorfDE: DoseUitdrukkingen en gezegdes
DE: aus, auf dem letzten
Loch pfeifen
NL: het einde naderen, ten einde lopen met