Vertaal
Naar andere talen: • kräuseln > ENkräuseln > ESkräuseln > FR
Vertalingen kräuseln DE>NL

kräuseln

werkw.
Uitspraak:  [ˈkrɔyzəln]

1) Wellen oder Falten bekommen - fronsen, rimpelen
Das Wasser kräuselte sich im Wind. - Het water rimpelde in de wind.

2) Wellen, Falten o. Ä. in etw. machen - fronsen
Das Geschenkband kann man mit der Schere kräuseln. - Het cadeaulint kun je met de schaar krullen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
kräuseln (ww.) kroelen (ww.) ; kroezen (ww.) ; krullen (ww.) ; rimpelen (ww.)
das Kräuseln rimpeling
kräuseln krullen ; rimpelen ; rimpeling
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.

Voorbeeldzinnen met `kräuseln`
Voorbeeldzinnen laden....