Vertalingen Kraut DE>NL
das Kraut
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [kraut] |
Verbuigingen: | Kraut(e)s , Kräuter |
1) kleine Pflanzen, die man als Gewürz, Tee oder Medizin verwendet -
kruid Salat mit frischen Kräutern - salade met verse kruiden Kräutertee trinken - kruidenthee drinken Heilkräuter - geneesachtige kruiden |
Dagegen ist kein Kraut gewachsen! (=dagegen kann man nichts machen) - daar is geen kruid tegen gewassen
|
2) Blätter und Stiele einer Pflanze, die nicht gegessen werden -
loof Karotten mit Kraut kaufen - wortelen met loof kopen Das Kartoffelkraut wird verbrannt. - Het aardappelloof verbranden |
wie Kraut und Rüben (=völlig durcheinander) - volledig door elkaar
|
3) deel van de uitdrukking: kool Weißkraut - wittekool Sauerkraut - zuurkool |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
das Kraut | het kruid ; het kruit ; de poeder (m) ; de tabak (m) |
Kraut | tuinkruid |
Bronnen: Horecagids; interglot
Voorbeeldzinnen met `Kraut`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: BlaukrautDE: BlumenkohlDE: BlätterkohlDE: BraunkohlDE: BrokkoliDE: GemüseDE: GrasDE: HerzkohlDE: KabisDE: Kappes