Kleingeld - Vertaling Duits-Nederlands

Vertalingen Kleingeld DE>NL

das Kleingeld

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈkla ing ɛlt]
Verbuigingen:	Kleingeld(e)s

Münzen - kleingeld

Ich brauche Kleingeld für den Automaten. - Ik heb klein geld nodig voor de automaat.
jemandem fehlt das nötige Kleingeld (=jemandem fehlt eine größere Geldsumme) - geld tekort Für diesen Wagen fehlt mir das nötige Kleingeld. - Voor deze auto kom ik het nodige geld tekort.

Overige bronnen

das Kleingeld	het kleingeld ; de pasmunt ; het wisselgeld
Kleingeld	kasgeld ; munt ; wisselgeld

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Omegawiki.org

Voorbeeldzinnen met `Kleingeld`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: Banknoten
DE: Bargeld
DE: Geld
DE: Geldscheine
DE: Giralgeld
DE: Münzen
DE: Papiergeld
DE: Wechselgeld