1. MWB
  2. Vertalen
  3. wirtschaftlich (DE>NL)
Vertaal
Vertalingen wirtschaftlich DE>NL

I wirtschaftlich

bijv.naamw.
Uitspraak:  [ˈvɪrtʃaftlɪç]

1) sich auf die Wirtschaft beziehend - economisch
die wirtschaftliche Lage - de economische situatie

2) sich auf die Finanzen beziehend - economisch
großen wirtschaftlichen Schaden erleiden - grote economische schade lijden

3) wenig verbrauchend - economisch
Die Heizung ist wirtschaftlich im Verbrauch. - De verwarming is zuinig in verbruik.


II wirtschaftlich

bijwoord

1) deel van de uitdrukking: economisch
eine wirtschaftlich schwache Region - een economisch zwakke regio

2) deel van de uitdrukking: financieel
wirtschaftlich unabhängig sein - financieel onafhankelijk zijn

3) deel van de uitdrukking: economisch
wirtschaftlich arbeiten - efficiënt werken


III die Wirtschaftlichkeit

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈvɪrtʃaftlɪçkait]
Verbuigingen:  Wirtschaftlichkeit

ein gutes Verhältnis von Aufwand und Ertrag aufweisend - rendabiliteit

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
wirtschaftlich betrekking hebbend op economie ; commercieel ; economisch ; op winst gericht ; spaarzaam ; zuinig ; zuinigjes
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `wirtschaftlich`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: dienstlich
DE: finanz-
DE: finanziell
DE: geizig
DE: genau
DE: gewerblich
DE: in Beziehung der Ekonomie
DE: kommerziell
DE: sparsam
DE: währungs-