Vertaal
Naar andere talen: • impfen > ENimpfen > ESimpfen > FR
Vertalingen impfen DE>NL

I impfen

werkw.
Uitspraak:  ɪmpfən]

gegen bestimmte Krankheiten immun machen medisch - (in)enten , vaccineren
Ich habe mich gegen Grippe impfen lassen. - Ik heb me laten inenten tegen de griep.
Impfstoff - vaccin


II die Impfung

zelfst.naamw.
Uitspraak:  ɪmpfʊŋ]
Verbuigingen:  Impfung , Impfungen

deel van de uitdrukking: inenting , vaccinatie

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
impfen (ww.) inenten (ww.) ; injecteren (ww.) ; inoculeren (ww.) ; inspuiten (ww.) ; spuiten (ww.) ; vaccineren (ww.)
impfen actief immuniseren ; enten ; inoculeren ; vaccineren
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `impfen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: einimpfen
DE: einspritzen
DE: inokulieren
DE: spritzen
DE: vakzinieren