Vertalingen Husten DE>NL
I husten
werkw.
1) Luft mit lautem Geräusch aus dem Mund ausstoßen -
hoesten Sie hat die ganze Nacht gehustet. - Zij heeft de hele nacht gehoest. Er verschluckte sich und musste husten. - Hij verslikte zich en moest hoesten. |
2) beim Husten hervorbringen -
hoesten jemandem eins / (et)was husten (=jds Wünsche nicht erfüllen) - ik dacht het niet!
|
II der Husten
zelfst.naamw.
deel van de uitdrukking: medisch hoesten Husten haben / bekommen - de hoest hebben / krijgen Hustenanfall - hoestenaanval Hustenbonbon - hoestsnoepjes |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
husten (ww.) | kuchen (ww.) |
der Husten | aanval van hoest (znw.) ; de hoest (m) ; de hoestaanval (m) ; de hoestbui ; het hoesten |
Husten | hoest ; tussis |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Husten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: HustenanfallDE: hüstelnDE: sich räuspernUitdrukkingen en gezegdes
DE: auf etwas
husten
NL: iets aan zijn laars lappenDE: ich werde ihm eins
husten
NL: hij kan me nog meer vertellen