Vertalingen Heft DE>NL
das Heft
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [hɛft] |
Verbuigingen: | Heft(e)s , Hefte |
1) durch einen biegsamen Einband zusammengehaltene Blätter -
schrift Die Lehrerin sammelt die Hefte ein. - De lerares haalde de schriften op. Schulheft - schoolschrift Vokabelheft - woordjesschrift |
2) dünnes gedrucktes Werk mit biegsamem Einband -
boekje Jeder bekommt ein Englischbuch und ein Heft mit Übungen. - Iedereen krijgt een Engels boek en een boekje met oefeningen. Notenheft - notenboekje Textheft - tekstboekje |
3) bestimmte Ausgabe einer Zeitschrift -
uitgave Hast du das neueste Heft schon gelesen? - Heb je de nieuwste uitgave al gelezen? Comic-Heft - stripboek Rätselheft - puzzelboekje |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
das Heft | het boekje ; het cahier ; de katern ; het magazine ; het pamflet ; de schrift ; het tv-programma |
Heft | aflevering ; deel ; deeltje ; katern ; schrift ; schrijfboek |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Antiquarian Dictionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Heft`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: AusgabeDE: BlockDE: EditionDE: ExemplarDE: FernsehzeitschriftDE: FernsehzeitungDE: GriffDE: HandgriffDE: HenkelDE: IllustrierteUitdrukkingen en gezegdes
DE: das
Heft in der Hand haben
NL: het heft in handen hebben