Handgriff - Vertaling Duits-Nederlands

Vertalingen Handgriff DE>NL

der Handgriff

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈhantgrɪf]
Verbuigingen:	Handgriff(e)s , Handgriffe

1) zielgerichtete Bewegung mit der Hand - handomdraai

Mit wenigen Handgriffen hatte er die Tür geöffnet. - In een handomdraai had hij de deur geopend.

2) Vorrichtung zum Festhalten mit der Hand - handgreep

sich im Bus am Handgriff festhalten - in de bus vasthouden aan de handgreep

Overige bronnen

der Handgriff	de greep (m) ; de kruk ; de kolf ; de klink ; de hendel (m) ; het heft ; het handvat ; de handgreep (m) ; de handel (m) ; de deurkruk ; de deurklink
Handgriff	greep ; spuitstokhendel ; proef ; handvat van de ploegstaart ; handvat ; handgreep

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.

Voorbeeldzinnen met `Handgriff`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: Griff
DE: Halt
DE: Haltegriff
DE: Hebel
DE: Heft
DE: Henkel
DE: Klinke
DE: Kniff
DE: Kolben
DE: Stiel

Uitdrukkingen en gezegdes

DE: er tut keinen Handgriff NL: hij steekt geen hand uit, doet niets