Vertalingen Großtuer DE>NL
die Großtuer | de bluffer (m) ; de dikdoeners ; de druktemaker (m) ; het gebluf ; gepraal (znw.) ; de grootspraak ; de opsnijder (m) ; de patser (m) ; de praalzucht ; de snoever (m) ; de zenuwlijder (m) |
Bron: interglotVoorbeeldzinnen met `Großtuer`

Voorbeeldzinnen laden....