Vertalingen Grauen DE>NL
I das Grauen
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [ˈgrauən] |
| Verbuigingen: | Grauens , Grauen |
1) Entsetzen -
afgrijzen | mit Grauen an etw. denken - met afgrijzen ergens aan denken |
2) ein Ereignis, das Entsetzen auslöst -
ontsteltenis die Grauen des Krieges - de ontstentenissen van de oorlog Die Unfallstelle bot ein Bild des Grauens. - De plaats van het ongeluk bood een afgrijselijke blik. |
II grauenerregend
bijv.naamw.
deel van de uitdrukking: ontzettend © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| grauen (ww.) | griezelen (ww.) ; gruwelen (ww.) ; gruwen (ww.) |
| das Grauen | het afgrijzen ; de verschrikking |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `Grauen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: entsetzenDE: schaudernDE: verabscheuen