Vertalingen Glück DE>NL
das Glück
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [glʏk] |
Verbuigingen: | Glück(e)s |
1) erfreulicher Zufall -
geluk Beim Kartenspiel hat er immer Glück. - Bij het kaarten heeft hij altijd geluk. Ein Glück, dass es nicht regnet! - Wat een geluk dat het niet regent! Viel Glück! - Veel geluk! |
auf gut Glück (=ohne sicher sein zu können, dass man Erfolg haben wird) - op goed geluk
|
Glück im Unglück haben (=) - geluk bij ongeluk
|
jemandem lacht das Glück (=jemand hat Glück) - iemand lacht het geluk toe
|
zum Glück (=glücklicherweise) - gelukkig
|
2) der Zustand, glücklich zu sein -
geluk Ich will eurem Glück nicht im Wege stehen. - Ik wil jullie geluk niet in de weg staan. Manche Leute muss man zu ihrem Glück zwingen. - Sommige mensen moet men tot hun geluk dwingen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
das Glück | het lot ; het welzijn ; het welslagen ; het welbehagen ; de vreugde (v) ; voorspoedigheid (znw.) ; de voorspoed (m) ; de tref (m) ; het succes ; het noodlot ; de meevaller (m) ; het mazzeltje ; de mazzel (m) ; blijdschap ; het heil ; de gelukzaligheid (v) ; het gelukje ; geluk hebbend (znw.) ; het geluk ; het fortuintje ; de fortuin ; de euforie (v) ; de buitenkans ; de bof (m) ; de blijheid (v) |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `Glück`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: DuselDE: FortuneDE: FortüneDE: FreudeDE: GlücksfallDE: GlückstrefferDE: MasselDE: ProsperitätDE: SchweinDE: SegenUitdrukkingen en gezegdes
DE: Glück auf!
NL: succes!, alle goeds! (mijnwerkersgroet)