Geschenk - Vertaling Duits-Nederlands

Vertalingen Geschenk DE>NL

das Geschenk

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[g əˈʃ ɛ ŋk]
Verbuigingen:	Geschenk(e)s , Geschenke

etw., das man jemandem gibt, um ihm eine Freude zu machen - cadeau

Das Auto war ein Geschenk meiner Eltern zu meinem Abitur. - De auto was een cadeau van mij ouders voor mijn eindexamen. Er machte mir großzügige Geschenke. - Hij gaf mij grote cadeaus.
ein Geschenk des Himmels (=ein glücklicher Zufall) - een geschenk uit de hemel

Overige bronnen

das Geschenk

de aardigheid (v) ; het cadeau ; het cadeautje ; de donatie (v) ; de geschenk ; de gift ; het kado ; het present ; het presentje ; de schenking (v)

Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `Geschenk`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: Donation
DE: Gabe
DE: Geldgeschenk
DE: Geldspende
DE: Gift
DE: Kleinigkeit
DE: Schenkung
DE: Spende
DE: Stiftung
DE: Zuwendung

Uitdrukkingen en gezegdes

DE: zum Geschenk machen NL: cadeau geven