Gemeinschaft - Vertaling Duits-Nederlands

Vertalingen Gemeinschaft DE>NL

die Gemeinschaft

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[g əˈma inʃ aft]
Verbuigingen:	Gemeinschaft , Gemeinschaften

1) Gruppe von miteinander verbundenen Personen oder Völkern - gemeenschap

jemanden aus einer Gemeinschaft ausschließen - iemand uit de gemeenschap uitsluiten
Arbeitsgemeinschaft - samenwerking

2) eine organisierte Gemeinschaft - vereniging

die Europäische Gemeinschaft - de Europese Gemeenschap
Glaubensgemeinschaft - geloofsgemeenschap

3) das Zusammensein, Zusammenarbeiten mit anderen - gemeenschap

Gemeinschaftserlebnis - gemeenschapsbeleving Gemeinschaftsprojekt - gemeenschappelijk project
in Gemeinschaft mit (=) - in omgang met Sie fühlt sich in Gemeinschaft mit anderen nicht wohl. - Zij voelt zich in omgang met andere niet prettig.

Overige bronnen

die Gemeinschaft	de broederschap (v) ; de burgers ; de gemeenschap (v) ; het genootschap ; de geslachtsgemeenschap (v) ; de liaison ; link (znw.) ; de omgang (m) ; onderling verband (znw.) ; de paring (v) ; het samenwerkingsverband ; de soos ; het verkeer ; de verwantschap (v)
Gemeinschaft	deelgemeente ; gemeenschap

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.

Voorbeeldzinnen met `Gemeinschaft`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: Beziehung
DE: Binde
DE: Bindung
DE: Bund
DE: Einheitlichkeit
DE: Fusion
DE: Genossenschaft
DE: Geschlechtsakt
DE: Geselligkeitsverein
DE: Gesellschaft