Vertalingen falten DE>NL
falten
werkw.
1) ordentlich zusammenlegen, sodass eine Kante entsteht -
vouwen Sie faltete den Brief mehrmals und schob ihn in einen Umschlag. - Zij vouwde de brief meerdere malen en deed hem in een enveloppe. |
2) aneinanderlegen -
vouwen die Hände zum Gebet falten - de handen voor het gebed vouwen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
falten (ww.) | plooien (ww.) ; vouwen (ww.) ; verschrompelen (ww.) ; verfomfaaien (ww.) ; uitvouwen (ww.) ; uitspreiden (ww.) ; uitslaan (ww.) ; uitklappen (ww.) ; toevouwen (ww.) ; ten dele vouwen (ww.) ; slinken (ww.) ; schrompelen (ww.) ; samenvouwen (ww.) ; samentrekken (ww.) ; opvouwen (ww.) ; openvouwen (ww.) ; openspreiden (ww.) ; ontvouwen (ww.) ; omvouwen (ww.) ; omknikken (ww.) ; indrogen (ww.) ; dubbelvouwen (ww.) |
die Falten | het schaduwen ; kringen onder de ogen (znw.) |
falten | fronsen ; vouwing ; vouwen ; plooien |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `falten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: bauschenDE: einschrumpfenDE: eintrocknenDE: entfaltenDE: faltig machenDE: falzenDE: in Falten legenDE: knautschenDE: knitternDE: kräuseln