Vertalingen erfrieren DE>NL
erfrieren
werkw.
1) durch starke Kälte sterben -
bevriezen 2) durch starke Kälte gefühllos werden und absterben -
bevriezen Ihm sind in dieser Nacht zwei Zehen erfroren. - Bij hem zijn afgelopen nacht twee tenen bevroren. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
erfrieren (ww.) | bevriezen (ww.) ; doodvriezen (ww.) ; tot ijs worden (ww.) ; verstarren (ww.) ; verstenen (ww.) ; verstijven (ww.) ; vriezen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `erfrieren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: eindickenDE: einfrierenDE: erlahmenDE: erstarrenDE: frierenDE: steif werdenDE: stillstehenDE: versteifenDE: versteinernDE: verstocken