Vertaal
Naar andere talen: • einmal > ENeinmal > ESeinmal > FR
Vertalingen einmal DE>NL

I einmal

bijwoord
Uitspraak:  ainmaːl]

1) ein einziges Mal - eens
Sie war erst einmal im Ausland. - Zij was pas een keer in het buitenland geweest.
Ich möchte mir die Bilder noch einmal ansehen. - Ik zou graag die foto's nog eens zien.
uitdrukking Einmal ist keinmal!

2) deel van de uitdrukking:
uitdrukking auf einmal

3) eines Tages in der Zukunft - eens
Er möchte später einmal Pilot werden. - Hij wil ooit piloot worden.
Das wird ihr noch einmal leidtun. - Dat zal hem nog eens pijn doen.

4) früher - eens
Es war einmal ein König … - Hij was eens koning ...
Hast du schon einmal japanisch gegessen? - Heb jij al eens Japans gegeten?

5) irgendwann - eens
Komm doch einmal auf einen Kaffee vorbei, ich würde mich freuen. - Kom toch nog eens op de koffie, het zou me een plezier doen.


II einmal

particle

1) zur Verstärkung des Gesagten - eens
Nun hör doch einmal zu, was er zu sagen hat! - Nu luister eens goed wat hij te zeggen heeft!
Darf ich das auch einmal ausprobieren? - Wil jij het ook eens uitproberen?

2) deel van de uitdrukking:
uitdrukking erst einmal

3) deel van de uitdrukking:
uitdrukking nicht einmal

4) deel van de uitdrukking:
uitdrukking nun einmal

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
einmal eenmaal ; een keer ; eens ; ooit (bijwoord)
Bronnen: interglot; Wikipedia; Wiktionary


Voorbeeldzinnen met `einmal`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: dereinst
DE: ein Mal
DE: eines Tages
DE: einst
DE: immer nur
DE: irgendeinmal
DE: irgendwann
DE: je
DE: später

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: einmal hier, einmal dort NL: nu eens hier, dan weer daar
DE: einmal über das andre NL: telkens weer, keer op keer
DE: auf einmal NL: opeens