Vertaal
Naar andere talen: • durchlaufen > ENdurchlaufen > ESdurchlaufen > FR
Vertalingen durchlaufen DE>NL

I durchlaufen

werkw.
Uitspraak:  [ˈdʊrçlaufən]

1) durch etw. laufen - doorlopen
Man darf nicht einfach durch einen fremden Garten durchlaufen. - Men mag niet zomaar door een vreemde tuin lopen.

2) durch etw. rinnen - doorlopen
Ist der Kaffee schon durchgelaufen? - Is de koffie al doorgelopen?

3) ohne Pause weitergehen - doorlopen
Sie sind sechs Stunden durchgelaufen, bis sie zu Hause waren. - Zij hebben zes uur doorgelopen voordat ze thuis waren.

4) durch häufiges Laufen durchscheuern - doorlopen
durchgelaufene Sohlen - doorgelopen zolen


II durchlaufen

werkw.
Uitspraak:  [dʊrçˈlaufən]

in einer bestimmten Abfolge hinter sich bringen - doorlopen
eine Ausbildung / Kontrolle durchlaufen - een opleiding / controle doorlopen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
durchlaufen (ww.) avanceren (ww.) ; doorlopen (ww.) ; verder lopen (ww.) ; verdergaan (ww.) ; voortgaan (ww.)
durchlaufen passeren
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `durchlaufen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: durchgehen
DE: durchmachen
DE: weitergehen
DE: weiterlaufen