Vertalingen durchlaufen DE>NL
I durchlaufen
werkw.
1) durch etw. laufen -
doorlopen Man darf nicht einfach durch einen fremden Garten durchlaufen. - Men mag niet zomaar door een vreemde tuin lopen. |
2) durch etw. rinnen -
doorlopen Ist der Kaffee schon durchgelaufen? - Is de koffie al doorgelopen? |
3) ohne Pause weitergehen -
doorlopen Sie sind sechs Stunden durchgelaufen, bis sie zu Hause waren. - Zij hebben zes uur doorgelopen voordat ze thuis waren. |
4) durch häufiges Laufen durchscheuern -
doorlopen durchgelaufene Sohlen - doorgelopen zolen |
II durchlaufen
werkw.
in einer bestimmten Abfolge hinter sich bringen -
doorlopen eine Ausbildung / Kontrolle durchlaufen - een opleiding / controle doorlopen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
durchlaufen (ww.) | avanceren (ww.) ; doorlopen (ww.) ; verder lopen (ww.) ; verdergaan (ww.) ; voortgaan (ww.) |
durchlaufen | passeren |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `durchlaufen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: durchgehenDE: durchmachenDE: weitergehenDE: weiterlaufen