Vertalingen Demut DE>NL
I die Demut
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈdeːmuːt] |
Verbuigingen: | Demut |
die Bereitschaft, sich unterzuordnen und Negatives zu ertragen, ohne zu klagen -
deemoed , nederigheid in Demut vor dem Altar niederknien - nederig voor het altaar knielen |
II demütig
bijv.naamw.
deel van de uitdrukking: deemoedig , nederig III demütig
bijwoord
deel van de uitdrukking: deemoedig , nederig demütig um etw. bitten - nederig om iets vragen eine Niederlage demütig hinnehmen - een nederlaag deemoedig accepteren |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
die Demut | de deemoed (m) ; de nederigheid (v) ; de ootmoed (m) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `Demut`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: Bescheidenheit