Vertaal
Naar andere talen: • betreten > ENbetreten > ESbetreten > FR
Vertalingen betreten DE>NL

I betreten

werkw.
Uitspraak:  [bəˈtreːtən]

1) hineingehen - betreden
Betreten verboten! - Betreden verboden!

2) auf etw. treten, gehen - betreden
Betreten des Rasens verboten! - Verboden het gazon te betreden!
Mit diesem Schritt betreten wir wissenschaftliches Neuland. - Met deze stap betreden wij nieuw wetenschappelijk terrein.


II betreten

bijv.naamw.
Uitspraak:  [bəˈtreːtən]

Scham ausdrückend - beteuterd
Es herrschte betretenes Schweigen. - Er heerste een beteuterd zwijgen.


III betreten

bijwoord

deel van de uitdrukking: beteuterd
Sie schaute ihn betreten an. - Zij keek hem beteuterd aan.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
betreten (ww.) betreden (ww.) ; binnengaan (ww.)
betreten beduusd ; beteuterd ; betrokken ; getroffen ; onthutst ; ontsteld ; paf ; perplex ; sip ; teleurgesteld ; verschrikt
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `betreten`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: baff
DE: bedripst
DE: belemmert
DE: betroffen
DE: entgeistert
DE: entsetzt
DE: erschreckt
DE: erstaunt
DE: fassungslos
DE: konfus

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: einen betreten bei einer Sache NL: iemand op iets betrappen